Wij mogen tenminste nog
Klein leed, ik weet ‘t. De opofferingen die de vrijetijdsgolfer zich in deze coronatijd moet getroosten kunnen niet worden vergeleken met het leed van andere deelnemers aan de maatschappij.
De horeca-exploitanten en andere middenstanders die hun zaken dankzij de lockdown zien omvallen, de ouders die zich in allerlei bochten moeten draaien wanneer hun kroost thuis dient te worden onderwezen, de senioren die vereenzamen: ze hebben er allemaal veel meer last van.
Wij moeten daarom niet zeuren.
Wij mogen tenminste nog. Wij mogen gewoon nog golfen omdat wij onze sport niet in een anderhalvemeter- maar in een tweehonderdmetersamenleving beoefenen. In het voorjaar, tijdens de eerste lockdown, kostte het nog enige moeite om de autoriteiten daarvan te overtuigen. Nu kunnen wij gewoon de baan in, enigszins aangepast: negen holes per reservering en slechts met tweeballen. Dat heeft echter ook z’n voordelen. Die ene chagrijn die altijd zijn Stableford-punten bij elkaar jat kun je nu bijvoorbeeld zonder smoes uitsluiten: “Sorry, kerel, twee man slechts. Probeer het bij een ander!”
Maar hé, we zitten nu toch met z’n allen in het hoekje van Golfers Magazine bij elkaar. We vormen hier een welhaast ondoordringbare bubbel, Feind hört daardoor niet of nauwelijks mit. Daarom zeg ik het toch, voor alle zekerheid op fluistertoon: ik heb behoorlijk de pest in over het feit dat we na afloop niet eens even op de geijkte manier kunnen nababbelen.
De lezer die deze rubriek vaker tot zich neemt weet dat ik niet golf om te golfen, maar voor de gezelligheid erna. Een of twee keer per jaar slaag ik er zowaar in de ballen 4 ½ uur achtereen de richting op te slaan en de lengte mee te geven die ik in gedachten heb. Alle andere keren denk ik achttien holes lang aan één ding: de negentiende hole. En die is mij nu ontnomen, al worden er hier en daar pogingen ontnomen om de pijn te verzachten.
Hoe?
Voor het beantwoorden van die vraag neem ik u mee naar een plek waar ik regelmatig vertoef: de heerlijke Texelse Golfclub. Daar zijn de bar en het terras van ‘t Hanenhuus, zoals het clubhuis heet, uiteraard ook gesloten. En wat zie je dáár nu, als het niet te hard stormt en/of regent? Dat de leden na hun ronde hun consumpties op de parkeerplaats tot zich nemen. Die arme ober loopt zich het heen en weer met glazen Skuumkoppe en broodjes kroket. En ik denk dan bij mezelf: hallo, als we op het terras gaan zitten is het risico op besmetting toch net zo klein?
Maar ja, klein leed inderdaad.
Op naar de verlossing!
Ik val op verkeerde mannen
Duidelijk nu: ik val op verkeerde mannen. Zo. Dat is nog eens een beginzin. Voordat de lezer een conclusie trekt die toch wel enigszins bezijden de waarheid is - als golfer verblijf ik te vaak in herenkleedkamers om mij verleid te voelen eens een andere gendervariant uit te proberen - haast ik mij te verklaren dat ik ‘m heb gejat van mijn zoon.
Zo trots op die jongen. Hij bracht ooit een avond door met een bloedmooie Braziliaanse, die hem halverwege fles numero 3 opbiechtte dat zij altijd op de verkeerde mannen viel. En wat zei zoonlief? “Dan ben je bij mij aan het goeie adres.”
Kijk, dát is pas opvoeden!
Maar goed, ik schrijf dit stukje niet voor Ouders van Nu, maar voor Golfers Magazine. Er moet derhalve een draai naar de edele golfsport worden gemaakt, hetgeen in dit geval overigens vrij gemakkelijk is: ik was altijd een fan van Angel Cabrera, bijgenaamd El Pato, oftewel De Eend. Een foute man, zoals nu blijkt.
Geweldige, lome swing, fenomenaal kort spel, jaloersmakend relaxed op de baan, señor Cabrera. Hij loopt inderdaad als een eend en hij is een volksjongen: hij begon als tienjarig jochie als caddy op de Cordoba Country Club, mocht daar af en toe geleende clubs ter hand nemen en won jaren later twee Majors, het US Open van 2007 en de Masters van 2009.
En nu is de Argentijn opgepakt. In Brazilië, waar hij als foute man misschien wel op dezelfde juffrouw joeg als mijn zoon destijds, wie zal het zeggen. Beschuldigd van ‘mishandeling, diefstal, intimidatie en herhaaldelijk gebrek aan respect voor de Argentijnse autoriteiten’, zoals de officiële verklaring luidde, was hij op verzoek van het openbaar ministerie van zijn geboorteland op Interpol’s Red Notice List geplaatst.
Wat is dat toch met mij?
Ik vond Thorbjörn Olesen ook al zo’n toffe peer. Welnu, die misdroeg zich in een vliegtuig dusdanig, dat hij wegens aanranding en drankmisbruik werd aangeklaagd en door de European Tour werd geschorst. Wat bovendien te denken van John Daly? Ik hield echt van die branie, maar hij kwam bijkans vaker met de politie in aanraking dan met de fles - en dat wil wat zeggen.
En nu blijk ik dus jaren gecharmeerd te zijn geweest van een golfer tegen wie door zijn ex Silva Rivadero twee aanklachten wegens geweld zijn ingediend, terwijl Cecilia Torres, weer een andere ex, beweert dat Cabrera haar niet alleen heeft geslagen en bedreigd, maar ook heeft geprobeerd om haar in 2016 met zijn auto omver te rijden.
En zo schijnt Angel nog het een en ander te hebben geflikt.
O, Heer, leer mij toch eens van sááie golfers te houden!
Woman is the caddy of the world
Er staat een onuitwisbaar beeld in mijn oude-witte-mannengeheugen gegrift. Een Afrikaans stel loopt over een stoffige weg. Hij oogt ontspannen, op slippers en in korte broek. Zij is zwaar bepakt en bezakt en draagt zelfs een overvolle waterzak op haar hoofd. Niet helemáál conform de hedendaagse westerse mores, zal ik maar zeggen.
Ik denk er weleens aan als ik de Brit Lee Westwood (bijna 48 jaar alweer) en zijn huidige vriendin op de kwelbuis ontwaar. Ooit was Lee getrouwd met de zus van de Schotse Tourspeler Andrew Coltart. Ze kregen twee kinderen. Nu is hij alweer enkele jaren innig met zijn landgenote Helen Storey, tegenwoordig zelfs op de golfcourse. Drie jaar terug liet hij Helen zijn tas dragen toen zijn vaste caddy - de befaamde Billy Foster, die vroeger ook een tandem met Seve vormde - tijdelijk niet beschikbaar was. Hij won voor het eerst in vier jaar (de Nedbank Challenge). De samenwerking bleek zo succesvol dat Lee besloot zijn vriendin tot zijn vaste caddy te benoemen.
Billy Foster lozen voor een vrouw!
Dat is pas lef hebben!
'Westy' is dit jaar met name op de PGA Tour aan een imponerende comeback bezig. Hij laat de Amerikanen weer versteld staan met zijn loepzuivere drives en ijzerspel en lijkt op de greens beter dan ooit. Maar wat míj vooral opvalt is dat de fragiele Helen Storey zijn tas rondsjouwt.
Het is potdorie net de scene op die stoffige Afrikaanse weg, dacht ik ook tijdens The Players, waar Lee uiteindelijk, net als de week daarvoor, tweede werd. Meneer deinst zo te zien nog steeds niet terug voor een stevige pint lager: zijn BMI lijkt mij aan de hoge kant. Hij loopt lekker ontspannen zijn rondje en zij huppelt er zwaar bepakt en bezakt achteraan.
Er zijn meer spelers die hun tas door hun wederhelft laten of lieten dragen. Ik noem er enkelen: Steve Stricker, Patrick Reed in het begin van zijn professionele carrière, Thomas Aiken toen hij in 2014 het Zuid-Afrikaanse Open won, laatstelijk Darius van Driel.
Ik neem mijn golfpet af voor de dames. Zo’n tas weegt niet niks en moet toch een uurtje of vijf worden meegesleept. Maar om de een of andere reden maakt Helen Storey - zij was ooit Lee’s fitnessinstructeur - pas echt indruk op mij, misschien wel omdat zij zijn golfbag met een nauwelijks van haar gezicht verdwijnende vrolijke lach draagt alsof het een ultralight handtasje is. Bovendien verklaarde zij desgevraagd al dat zij er geen problemen mee heeft dat die krent haar géén 10% caddyfee uitkeert.
"Woman is the caddy of the world", neuriede ik toen, naar dat liedje van John Lennon.
“Ze krijgt een nieuwe keuken”, zei Lee destijds, na zijn zege in de Nedbank Challenge.
Oók niet helemaal conform de hedendaagse westerse mores, als je het mij vraagt.
Het loopt de spuigaten uit
Zelfs op de golfbaan kan het bestaan mij doorgaans niet licht genoeg zijn. Ditmaal, echter, voel ik mij gedwongen een ernstige zaak onder de aandacht brengen. Het is niet anders, golfvrienden. Soms dient de boog wel degelijk gespannen te zijn en daarom kan ik niet langer om het probleem van de golfafstandsmeter heen.
Het loopt de spuigaten uit met dat ding.
Begrijp mij niet verkeerd, svp: ik vind de golfafstandsmeter by far de beste uitvinding van het laatste decennium. Leuk hoor, jaar in jaar uit nieuwe sets die nóg vergevingsgezinder zijn - het moment dat je de bal alleen nog maar hoeft te raken om ‘m 183,7 meter rechtuit te slaan wanneer je ‘m 183,7 meter rechtuit wilt slaan is niet meer ver weg. Maar de golfafstandsmeter is pas echt revolutionair.
Vroeger moest je stappen tellen, vanaf de 200-, 150- of 100-meter markeerpalen. Dat ging vaak mis, bijvoorbeeld omdat je dankzij het slappe geouwehoer van je marker halverwege vergat hoeveel stappen je was gevorderd, of omdat tien stappen geen tien meter betekenden, zoals in mijn olifantengeval. Verder moest je maar raden hoe ver de vlag op de green stond. Dat gedoe is overbodig gemaakt door de golfafstandsmeter, die ook het golfhorloge in de schaduw stelt: hij is simpelweg nauwkeuriger.
Maar goed, we hebben niet alleen de golfafstandsmeter.
We hebben ook de golfafstandsmetergebruiker.
Daar gaat het vaak fout.
Neem Eugène, bij mij op de club. Indien alle vaardigheden die hij heeft ontwikkeld van hetzelfde niveau zijn als zijn golfvaardigheid, lijkt zijn leven mij geen lolletje. Maar goed, doet er verder niet toe, Eugène golft veel en doet dat tegenwoordig met behulp van een golfafstandsmeter. Eugène is heel zuinig op zijn golfafstandsmeter. Elke keer nadat hij ‘m heeft gebruikt doet hij ‘m in terug in het etuitje, waarna hij dat etuitje in zijn golftas stopt.
En wat wil nu het geval? Eugène, reeds jaren geleden gepensioneerd, wordt vergeetachtig. Dan haalt hij dat etuitje uit zijn tas. Dan ritst hij dat etuitje open. Dan haalt hij zijn golfafstandsmeter eruit. Dan meet hij de afstand. Dan doet hij de golfafstandsmeter terug in het etuitje. Dan stopt hij het etuitje in de tas. Dan is hij vergeten wat de afstand is. Dan haalt hij dat etuitje uit zijn tas. Dan ritst hij dat etuitje open. Dan haalt hij zijn golfafstandsmeter eruit. Dan meet hij de afstand. Dan doet hij de golfafstandsmeter terug in het etuitje. En dan slaat hij eindelijk, meestal een hazennaaier die in een waterhindernis eindigt, maar kniesoor.
En dat maal tachtig, het putten uiteraard niet meegerekend.
En daar loop jij dan achter.
Hoe dit immense probleem op te lossen?
Verzin een list, R&A!
Topgolf voor bejaarden heeft de toekomst
Oké, duidelijk dus: de minimumleeftijd vereist om toegelaten te worden tot de Senior Tour en de Champions Tour dient opgeschroefd te worden naar 105. Nu staat-ie op 50 jaar en dat slaat helemaal nergens op. Je beste jaren moeten nog komen als je een halve eeuw oud bent. In de golfsport ben je een Junior op die leeftijd, geen Senior.
Ik citeer de bijna 51-jarige Phil Mickelson na zijn overwinning in het USPGA-kampioenschap op Kiawah Island, waarmee hij Julius Boros, die in 1968 op 48-jarige leeftijd een Major won, uit de recordboeken verdreef: “Er is geen enkele reden om te denken dat ik of iemand anders dit niet op latere leeftijd kan presteren. Het kost alleen wat meer werk.”
Het kost alleen wat meer werk…
Ik denk vooral terug aan de zestiende hole van de laatste ronde op die prachtbaan aan de kust van South-Carolina. Phill the Thrill speelt samen met Brooks Koepka, zo’n Jerommeke die de bal wanneer hij op de krijtrotsen van Dover staat over het Nauw van Calais heenslaat. Bij oostenwind, wel te verstaan.
Longhitter Koepka heeft op die par-5 de eer en overbrugt met het grootste gemak 330 meter. En wat doet Mickelson? Wetende dat hij wind mee heeft tovert hij een kleine fade uit zijn Callaway Epic Speed van 5.5 graad met Fujikura Ventus Black 6XT shaft. Vervolgens rolt zijn bal dik voorbij die van Brooks Koepka en weet ik het ineens zeker: de zesde Major-zege van Phil Mickelson is een feit.
“Niemand sloeg hier tijdens dit toernooi verder!” kraaien de CBS-commentatoren.
Ik zit verbijsterd achter de kwelbuis. Ik was al zo onder indruk, ontroerd zelfs, door de overwinning van een ander ‘oudje’ enkele weken eerder: de Brit Richard Bland in de British Masters op de Belfry. Het was diens eerste zege, op 48-jarige leeftijd, bij zijn 478ste start (!) op de European Tour.
“I’m not the longest”, snikte Bland na afloop, het belang van een goed kort spel benadrukkend. Vrij vertaald: ik sla niet zover. En dat doet Phil Mickelson, wiens short game nota bene al 30 jaar óók zo fenomenaal is, dus wel. Sterker nog, hij slaat verder dan ooit. En dat is niet alléén aan zijn materiaal te danken.
Wat lazen we de laatste jaren steeds, in alle golfbladen van de wereld?
Dat de experts het over één ding eens waren: ook golf was nu toch echt een sport geworden voor jonge krachtpatsers die bereid waren om dagelijks urenlang in de gym te trainen.
Het kost alleen wat meer werk…
Ik zie plots de Masters van 2060 voor mij, als Lefty 89 jaar is.
“On the tee: defending champion Phil Mickelson from Jupiter, Florida!”
Anne geeft het goede voorbeeld
Kom hier, Anne. Laten we elkaar ellebogen. Vroeger zou ik je drie dikke pakkerds hebben gegeven, maar heb jij even mazzel: ondanks 2x Pfizer, voor mij althans, wordt die mogelijkheid in onze anderhalvemetersamenleving nog steeds als ongewenst beschouwd. Behalve als je een wappie bent. Wappies blijven elkaar dat het een lieve lust is omhelzen. Jij bent geen wappie, Anne. Jij bent de beste golfster van Nederland.
Anne is Anne van Dam. Dat had u vast allang begrepen, maar ik zeg het er toch maar even bij omdat velen topgolf nog steeds als een mannendomein beschouwen. Dat is onterecht, om meerdere redenen, waarvan de meest recente wat mij betreft van doen heeft met het feit dat vrouwelijke topgolfers deelname aan de Olympische Spelen in Tokio meer prioriteit geven dan hun mannelijke collega’s.
Net als vijf jaar terug tijdens de Spelen van Rio zijn verscheidene mannelijke toppers er in het land van de Rijzende Zon niet bij. Op het moment van het schrijven hebben de volgende Major-winnaars voor Tokio afgezegd: Dustin Johnson, Sergio Garcia, Martin Kaymer en Louis Oosthuizen. Ook toonaangevende spelers als Tyrrell Hatton, Mattthew Fitzpatrick, Lee Westwood, Bernd Wiesberger en Emiliano Grillo zullen niet naar Japan afreizen. Ze hebben daar allemaal hun eigen redenen voor, maar eigenlijk komen hun verklaringen telkens op hetzelfde neer: ze vinden de Spelen niet belangrijk genoeg.
De Olympische Spelen!
Niet belangrijk genoeg!
Daarom wil ik Anne van Dam zo graag ellebogen. Zij voldeed niet volledig aan de voorwaarden voor deelname, maar toen zij alsnog de kans kreeg om in Tokio mee te doen greep zij die met beide handen aan, net als zo’n beetje alle andere vrouwelijke topgolfers die de verschillende selectieprocedures overleefden.
De meest opvallende zijn de zusjes Nelly en Jessica Korda, die namens de VS in het strijdperk zullen treden. Zij geven het familieverhaal daarmee nóg meer glans. Vader Petr, een Tsjech, won als tennisser bijvoorbeeld het Australische Open van 1998 (hij was ook de eerste tennisser die op doping werd betrapt, doch dit terzijde). Moeder Regina, eveneens Tsjechisch, haalde in dezelfde sport de top-25. En dan is er ook nog Sebastian, de tennissende broer van Nelly en Jessica. Hij won eind mei van dit jaar een ATP-toernooi in Parma.
Inbee Park won goud in Rio en zegt nu dit: “Mannen hebben zoveel grote evenementen. Ze hebben zoveel kansen en zoveel verschillende weken met zoveel grote toernooien. Voor ons is dat anders. Ik heb veel bereikt in golf, won majors en nog veel meer andere toernooien, maar het winnen van de gouden medaille in Rio was verreweg mijn meest gedenkwaardige overwinning. Als je de kans krijgt moet je het absoluut ervaren.”
Zo is het.
Voor een sporter mag er niets hogers dan de Spelen zijn, punt.
Zet ‘m op, Anne!
-
UPDATE. Nelly Korda, hierboven genoemd, won uiteindelijk goud in Tokio. Anne van Dam werd 57ste.
Morikawa ook na de wedstrijd groots
Moest ineens aan David Duval denken. “Always felt comfortable with stuff like that”, zei hij laatst tijdens een interview. Vertaling: “Voelde mij altijd op mijn gemak bij dat soort dingen.”
Het was Duvals antwoord op de vraag hoe hij erin slaagde om na zijn overwinning op het Britse Open in 2001 op de baan van Royal Lytham uit het blote hoofd een prachtige, gevoelige speech te houden, waarin hij bijvoorbeeld refereerde, zoals ik mij nog goed herinner, aan een toeschouwer die hem complimenteerde na een slag uit de hoge rough. “Het zag er waarschijnlijk niet zo spectaculair uit, maar het was technisch heel moeilijk uitvoerbaar. Men heeft hier verstand van zaken. Daarom speel ik zo graag in deze contreien”, zei hij toen onder andere.
Mooi speechen. Collin Morikawa deed dat ook, na zijn indrukwekkende zege van dit jaar op de 149ste Open op Royal St. George’s. Zijn woorden waren iets clichématiger en hadden op die wel heel Britse bodem inderdaad minder vaak doorspekt kunnen worden met Amerikaanse termen als ‘You guys’. Maar hij flikte het toch maar mooi, net als David Duval destijds zonder spiekbriefje. Het kostte hem geen moeite.
Ga er maar aan staan. De Japans/Chinese Amerikaan had net, onder de grootst mogelijke druk, met foutloos spel een sportieve wereldprestatie neergezet. En toen kreeg hij, terwijl hij wist dat honderden miljoenen mensen naar hem zouden kijken en luisteren, de microfoon overhandigd. Ontelbare sporters zouden onder dergelijke omstandigheden geblokkeerd zijn geraakt. Ik denk daarbij vooral aan de voetballers die een week eerder hun EK hadden afgerond.
Wat deden verscheidene Engelse spelers nadat ze de finale met een strafschoppenserie van Italië hadden verloren? Nog tijdens de cérémonie protocollaire trokken ze de zilveren medaille subiet weer van hun nek. Theodore Dalrymple zou het met zijn afkeer van de geestelijke, culturele en emotionele armoede in zijn land, in de hand gewerkt door de onverschilligheid van een upperclass zonder enig moreel gezag, stijlvol hebben kunnen duiden. En dan had ik instemmend geknikt.
Ik geef onmiddellijk toe dat het topgolf ook bonkige exemplaren herbergt, die soms enige sturing behoeven. Maar echte ‘sportmanship’ is hun wel degelijk van jongs af aan aangeleerd. Het hoort bij deze tak van sport en dat is een van de redenen waarom ik zo van golf houd. Hoe je het ook wendt of keert, het geestelijk niveau is er hoger dan elders. Ook daardoor kunnen mannen als David Duval en Collin Morikawa zo goed uit de losse pols een toespraak houden. Dat moesten ze als jeugdspelers al, op hun clubs.
Trouwens, David Duval won nooit meer een toernooi nadat hij het Britse Open had gewonnen.
Daar zie ik dus wél een verschilletje.
Collin Morikawa zal nog heel vaak moeten speechen.
Lang leve de gezellige dikkerds
Er hoefde alleen nog maar diepbedroefd op Enter te worden gedrukt. Maar toen, ineens, gebood een bovennatuurlijke kracht mij kanaal 403 van Ziggo Sport op te zoeken en kwam ik zomaar midden in het British Senior Open op de prachtbaan van Sunningdale terecht. En wat denk je? Reeds na vijf minuten tranen van geluk.
Dank, Colin Montgomerie!
Dank, Thomas Björn!
Dank, Darren Clarke!
Jullie hebben mijn golfcarrière gered!
Waarom ik op het punt stond om op Enter te drukken? Omdat de spiegel niet liegt. Ik zag daarin een uitvergrote kloon van Oliver Hardy, nog altijd uitdijende omdat hij de Skuumkoppe niet kon laten staan. Daarnaast kon ik, bij het innemen van mijn stand, dankzij mijn dikke bolle buik de bal niet meer zien, waarmee de term blind shot een nieuwe betekenis kreeg. Dit kon zo niet langer, dacht ik. Dit was het qua golf voor mij.
Om die reden had ik reeds een advertentie voor Marktplaats opgesteld waarin mijn golfspullen te koop werden aangeboden. Al had ik mij er uiteraard wel eerst van vergewist dat het Malieveld beschikbaar was. De sets die ik in de loop der jaren in de vergeefse hoop dat ze mijn spelpeil zouden verbeteren aanschafte konden immers alleen daar naast elkaar worden uitgestald.
Dáárom wilde ik, op de Marktplaats-site, op Enter drukken.
Wég ermee!
Maar toen waren daar, op Sunningdale, plots de gezellige dikkerds Colin, Thomas en Darren. Voor volwassen mannen hoort de Body Mass Index tussen 18,5 en 25 te zijn. Welnu, deze heren flirtten met morbide obesitas. En toch presteerden Colin Montgomerie en Thomas Björn naar behoren (gedeelde elfde plaats) en speelde Darren Clarke zelfs de sterren van de hemel. Hij werd derde, waarmee hij de schrikbarend fitte Bernhard Langer en Jerry Kelly godzijdank voor bleef.
Geen grammetje vet, Bernhard en Jerry. Zij luisteren blijkbaar veel te goed naar fitheidsgoeroe Gary Player en zijn daardoor de Stan Laurels van het seniorengolf. Eigenlijk zou hun de toegang tot de toernooien moeten worden ontzegd. Darren Clarke stond na de vierde ronde op instorten, zoals het hoort. Je zág hem ook hartstochtelijk naar een pintje of vijf, zes Guinness snakken. Maar Kelly wekte de indruk dat hij nog wel 36 holes aankon. Op die leeftijd! Schandalig.
Bij Thomas Björn is het dik zijn iets van de laatste jaren. Bij Colin en Darren niet, ofschoon zij er ooit een extreme afvalsessie tegenaan gooiden die velen deed denken dat zij terminaal ziek waren. Ze raakten meteen geen bal meer en pakten hun oude leventjes daarom snel weer op, waarna zij hun oude maximumgewicht binnen een mum van tijd achteloos passeerden. Daardoor waggelden op Sunningdale, heel succesvol, liefst drie gezellige Oliver Hardy’s rond.
Zojuist weer een nieuwe set besteld.
Ik heb er zin an!
't Gaat skoftig goed met Wil Besseling
Moeilijk om je, als golfer, na de gênante slachtpartij op Whistling Straits een Europeaan te voelen. De laatste tijd vind ik het zelfs moeilijk om mij in die hoedanigheid een Nederlander te voelen: liefst vierhonderdduizend geregistreerde golfers in dit land, maar in de top zijn wij slechts magertjes vertegenwoordigd.
Maar hé, ik ben vooral een Noord-Hollander!
Net als Wil Besseling!
Om het op z’n West-Fries te zeggen: die doet ‘t hilsverskrikkeluk best.
Eerst nog even over de Ryder Cup. Misschien vallen de spelers van het Amerikaanse team bij de volgende editie, in 2023, bij de voorafgaande gezamenlijke maaltijd op de Marco Simone Golf & Country Club in Rome wel massaal ten prooi aan een ernstige pastavergiftiging (waarna ontdekt wordt dat de chef-kok behoort tot de Casamonica’s, de maffiaclan die al zo lang de lakens uitdeelt in de Romeinse onderwereld en wie weet ook connecties heeft met de Molinari’s).
Je weet ‘t nooit, wil ik er slechts mee zeggen. Toch lijkt het mij de enige manier om de Amerikanen ervan te weerhouden om Europa ook in dat toernooi met ruime cijfers te verslaan. Ik vrees dat de Amerikaanse dominantie heel lang gaat duren. Het krachtsverschil was op Whistling Straits angstaanjagend groot. Naast al die fitte Amerikaanse golfers, tot de wereldtop doorgedrongen via dat perfecte college-systeem, oogden de Europeanen, inclusief captain Padraig Harrington overigens, stoffig en vermoeid. Klopt, de oudjes Ian Poulter en Lee Westwood wonnen hun singles (verder lukte dat voor Europa alleen Rory McIlroy). Maar het leek wel alsof het hun door de Amerikanen als afscheidscadeau werd gegund.
Wie moeten, naast Jon Rahm en Rory McIlroy, het stokje van hen overnemen?
Ik heb werkelijk geen idee.
Amerika: top. Europa: subtop.
Een harde conclusie, maar wel eentje die klopt.
Is Wil Besseling ook subtop? Ik neem mijn hoed af en buig diep voor de in Schellinkhout geboren Nederlander. Hij is alweer 35 jaar, maar heeft stapje voor stapje, via de weg van de geleidelijkheid, koeter de koet zoals de West-Friezen waartoe hij behoort zeggen, aansluiting gevonden bij degenen die op de European Tour de dienst uitmaken.
Eindelijk was het ons bij Ziggo Golf gegund om Wil Besseling live te volgen tijdens het Spaans Open, waar hij na twee ronden zelfs bogeyvrij de leiding had. Uiteindelijk legde hij beslag op een knappe zesde plaats. De derde ronde, samen met ‘s wereld nummer 1 Jon Rahm, was zijn slechtste (één boven par). Desondanks viel hij mij die zaterdag op door zijn typisch Noord-Hollandse kalmte en onverstoorbaarheid, die hem de komende jaren volgens mij nóg verder zullen brengen.
Tot in Rome, zelfs?
Ik sluit het niet eens meer uit.
‘t Gaat skoftig goed!
Ik denk steeds minder aan Tiger
Zelfs Tiger dus. Zelfs Tiger Woods kan in mijn golfwereld na verloop van tijd een steeds minder voorname rol gaan spelen. Soms zit ik nu naar toernooien te koekeloeren terwijl ik geen moment aan hem denk. Al heb ik nog steeds het gevoel alsof ik God heb afgezworen wanneer ik mij dat naderhand realiseer.
Op maandag 5 oktober 1992 nam ik voor het eerst een golfclub ter hand. Nog geen 2 ½ jaar daarna, begin april 1995, baarde een 19-jarige amateur genaamd Tiger Woods opzien op de Masters. Nog zie ik hem zichzelf, tussen de holes in, een weg banen door het publiek: een breed lachend joch dat alle aandacht gretig in zich opnam. In verreweg het grootste gedeelte van mijn golfleven was er derhalve plaats voor hem.
Tiger domineerde en verlegde grenzen. Hij reeg in elf jaar tijd veertien majors aan elkaar. En toen was het zomaar afgelopen. Ik ga de lange lijst van incidenten, van welke aard ook, die aan zijn downfall ten grondslag lagen niet meer opdreunen. Wel benadruk ik dat hij er na elf lange jaren van diep vallen en moeizaam opkrabbelen, in 2019 in slaagde om de Masters wederom op zijn naam te schrijven: major numero 15.
Tiger is back!
Iedereen riep het.
Nou, mooi niet dus: op de vroege ochtend van 23 februari 2021 verloor Tiger Woods niet ver van Los Angeles de controle over het stuur van een gehuurde SUV. Bij dat eenzijdige verkeersongeval brak hij zo’n beetje alles wat je aan een rechterbeen kunt breken. Hij verkoos een herstel buiten de schijnwerpers. Totdat hij half oktober zonder krukken werd aangetroffen bij een driving range in Florida, waar hij de swing van zijn zoontje Charlie onder de loep nam, en in de derde week van november zijn 6,5 miljoen volgers op Twitter een filmpje van drie seconden gunde waarop hij - zijn rechterbeen zwaar ingetapet - met een ijzer en een mandje ballen aan het oefenen was: zes miljoen views binnen 24 uur.
‘Making progress’, had-ie erboven gezet.
Is God op aarde teruggekeerd?
De swing zag er goed uit, zoals later ook bleek tijdens het PNC Championship, een vader/zoon-toernooi waarin hij samen met Charlie tweede werd achter John Daly en diens zoon John Daly II.
Hij is dus nog niet helemáál van het toneel verdwenen. Veel Amerikaanse golfschrijvers houden de legende levend door te voorspellen dat hij zal meedoen aan de Masters van 2022 en captain David Love III gunt hem ‘elke rol die hij wenst’ bij de Presidents Cup. Maar het is een feit dat Tiger Woods, bijna 46 jaar oud, momenteel geen rol van betekenis speelt. Colin Morikawa doet er inmiddels toe. Jon Rahm, Bryson DeChambeau, dat soort geweldenaren. Ik denk steeds minder aan Tiger. Zelfs voor de allergrootste geweldenaar ooit geldt wat voor iedereen geldt, namelijk dat geen mens onvervangbaar is.
Tiger Woods faded away.
Hoe. Is. Het. Mogelijk.