Ook zoiets: geen enkel nieuwsmedium is tot nu toe bereid geweest te vermelden dat bij dat ‘informatieve migratieoverleg’ op het Catshuis ook mr. Robbie H. baron van Onderbuyck tot Regt foar syn Raep aanschoof. Onze zelfbenoemde minister van Gezond Verstand (DoeNormaal23) vond dat hij ‘gezien de samenstelling van het gezelschap’ niet kon wegblijven en nam brutaal plaats.
Zou berichtgeving aangaande zijn aanwezigheid soms óók te veel afwijken van het gangbare narratief?
Ik zweer het u, lezer.
Sterker nog, ik voorspel u dat de Catshouse Files reeds in wording zijn.
„Over de inhoud van de gesprekken wilden bronnen weinig kwijt”, meldde de T in zijn verslag. Dat was opvallend, omdat mr. Onderbuyck, zoals de minister van Gezond Verstand zichzelf kortaf pleegt te noemen, tegenover mij juist geen blad voor de mond nam. „Ons veelgeplaagde volk heeft in dit barre tijdsgewricht, waarin het tal van offers dient te brengen, het recht om geïnformeerd te worden”, verklaarde hij.
Direct was volgens mr. Onderbuyck duidelijk dat de standpunten onoverbrugbaar zouden zijn. Hij citeerde premier Rutte: „Wij gaan hier absoluut niet uitkomen en er is dan ook maar één reden waarom wij hier bijeen zijn: beperking van de electorale schade bij de komende Statenverkiezingen van 15 maart. Wij dienen uit te stralen dat de migratiezaak ons zeer na aan het hart ligt. Ik stel daarom voor om nogmaals te laten lekken dat VVD en CDA problemen met de huidige instroom hebben, dat D66 voornamelijk arbeidsmigratie wenst, alsmede onderwerping aan de internationale verdragen, en dat de CU vluchtelingen, zoals zij ze hardnekkig blijft noemen, in al haar gristelijke medemenselijkheid geen strobreed in de weg wil leggen. Vóór alles moeten wij verder laten blijken dat wij geen mogelijkheid onbenut zullen laten om nader tot elkaar te komen. Akkoord?”
Iedereen knikte, behalve volgens eigen zeggen mr. Robbie H. baron van Onderbuyck tot Regt foar syn Raep, zelfbenoemde minister van Gezond Verstand. Hij eiste het woord en stelde de andere bewindslieden toen een aantal vragen, waarbij het opvallend was dat hij hun antwoorden niet eens afwachtte omdat hij ze ‘toch al kende’.
„Luister nou eens, collega’s. Het streven van deze asielzoekers is begrijpelijk. Iedereen wil een goed leven. Maar hebben wij huizen genoeg voor ze? Kan ons zorgstelsel deze influx nog aan? Is ons onderwijs er voldoende op voorbereid? Zijn onze daartoe in het leven geroepen instanties met deze ontwikkeling nog in staat de orde naar behoren te handhaven? Kunnen wij dit onze steeds meer verwaarloosde ouderen aandoen? Is dit wel in overeenstemming met ons allesoverheersende klimaatbeleid, dat in mijn ogen nooit en te nimmer zal slagen als de toevloed niet tot stilstand wordt gebracht? Mag dit…”
Toen werd hij onderbroken door mevrouw Kaag.
„Wie ís die man?” vroeg de vice-premier verbijsterd.
„Iemand die de juiste vragen stelt, misschien?” zei mr. Onderbuyck.
Waarna de vergadering werd geschorst.